Nederland kent sinds het begin van de 20e eeuw een grote Passionen-traditie.
Waarschijnlijk is er geen enkel land ter wereld waar voor Pasen op zo’n grote schaal een uitvoering van de Mattheus of Johannes Passion wordt bijgewoond.
Als aanvulling hierop komt Kamerkoor Salland met een programma “Lijden en Passie in de Barok”, bestaande uit werken van verschillende componisten, voornamelijk uit de baroktijd.
Bij dit concert trekken we het thema ‘Lijden en Passie’ wat breder, door niet alleen bij het lijdensverhaal van Jezus te blijven, maar ook bij de letterlijke betekenis van passie (Lat. Passio = hartstocht).
Met het koraal ‘Jesu, meine Freude’ vangen we meteen aan: ‘Gottes Lamm, mein Bräutigam, außer dir soll mir auf Erden nichts sonst Liebers werden‘ (Lam van God, mijn bruidegom, niets op aarde zal mij dierbaarder zijn dan u) en we sluiten het concert af met dezelfde strekking in Buxtehude’s cantate ‘Alles was ihr tut’: ‘Ihm hab‘ ich heimgestellt mein‘ Leib, mein‘ Seel, mein Leben, und was er sonst gegeben; (Want ik heb hem toegewijd mijn lichaam, mijn ziel, mijn leven, en wat hij mij verder gegeven heeft). Daartussen werken die meer gaan over het lijden en de kruisdood van Jezus.
De opkomst van de opera in de 16e eeuw in Italië heeft voor grote verandering in de Westerse muziek gezorgd. De muzikale middelen tot expressie, die in de barok werden uitgevonden en toegepast, zijn enorm. Dat is nog niet te horen in Lodovico Grossi da Viadana’s ‘Adoramus te’, een compositie die nog sterk wortelt in de oude tijd, de zgn. ‘Stilo Antico’, waar de nadruk meer op rust, soberheid en evenwicht lag. In zekere zin zien we dat ook bij het ‘De Profundis’ van Charpentier, al zien we qua harmonie hier en daar de spanning al toenemen.
Met het slotkoor van de Mattheus Passion van Heinrich Schütz, ‘Ehre sei dir, Christe’ zitten we echt midden in de barok: de levendigheid, de snelle afwisselingen in sferen, de harmonische spanning. Schütz kende de destijds nieuwe Italiaanse componeerstijl die ontstond door de opkomst van de opera. Vooral chromatiek (schreden met opeenvolgende halve tonen) en dissonanten werden dankbaar ingezet om de zielen te roeren. Het eerste deel uit Giovanni Battista Pergolesi’s Stabat Mater is er beroemd door geworden.
Antonio Lotti voert deze techniek in zijn meesterlijke achtstemmige ‘Crucifixus’ tot een hoogtepunt.
Aan het einde van dit concert hoort u muziek van Dietrich Buxtehude, de cantate ‘Alles was ihr tut’. In deze levendige compositie duikt opeens een bestaand koraal op. Een praktijk die later werd overgenomen door andere componisten in cantates en passionen.
We hopen u, als Kamerkoor Salland, op deze zondagmiddag te mogen boeien met “Lijden en Passie in de Barok”.